Zó gebruiken Amsterdammers de parken en natuurgebieden, en dit vinden ze ervan

In dit artikel:

Onderzoek en Statistiek Amsterdam voerde voor de vijfde keer het Grote Groenonderzoek uit om te achterhalen hoe Amsterdammers hun stadsnatuur gebruiken en waarderen. Aan het recente onderzoek deden 2.778 inwoners mee, waaronder 423 straatinterviews. De studie richt zich op stadsparken, natuurparken en plantsoenen in Amsterdam.

Belangrijkste bevindingen: bewoners bezoeken steeds minder vaak grote, centrale parken (zoals Vondelpark en Westerpark) en verblijven daar korter, terwijl buurtgroen en natuurgebieden aan de stadsrand vaker worden opgezocht. Het gebruik verschuift van sociale en culturele activiteiten naar rust, natuurbeleving en sporten. De algemene waardering van het stads- en buurtgroen is stabiel hoog: gemiddeld een 7,3 (vergelijkbaar met 2013 en 2018). Tegelijk is er een roep om meer groen in de eigen buurt en verbeterde kwaliteit.

Er bestaan duidelijke verschillen tussen groepen: mensen met een lagere sociaaleconomische status, eenoudergezinnen, jongvolwassenen en inwoners met een niet-Europees migratieachtergrond benutten het groen fors minder, vooral door zorgen over veiligheid en afstand. Groene routes — dagelijkse fiets- of wandelroutes langs beplanting en schaduw — zijn populair omdat ze natuurbeleving makkelijk in het dagelijks leven inpassen, wat belangrijker wordt bij meer hitte.

Veel bewoners willen hun buurt vergroenen maar missen kennis over starten en beschikbare gemeentelijke steun. Conclusie: Amsterdam vraagt gerichte maatregelen voor toegankelijkheid, veiligheid, informatievoorziening en het uitbreiden van lokaal groen, met bijzondere aandacht voor achtergestelde groepen.