Stedenschennis van de verdwenen stad

woensdag, 5 november 2025 (11:24) - Amsterdam.nl

In dit artikel:

Toen historicus Vincent van Rossem bij zijn benoeming tot hoogleraar in Amsterdam zijn toespraak ‘Stedenschennis’ hield, was het een waarschuwing tegen het grootschalig slopen en moderniseren van langzaam gegroeide stadswijken. Van Rossem — ooit werkzaam bij het bureau Monumenten en Archeologie en nu met pensioen op Texel — keert zich tegen ingrepen in de oostelijke binnenstad van Amsterdam die volgens hem een potentieel monumentaal deel van de stad hebben verwoest. Hij wijst in het bijzonder op vier plekken: het Mr. Visserplein, de Valkenburgerstraat, de Grote Wittenburgerstraat en de Wijttenbachstraat.

De vergelijking met de Jordaan maakt het contrast duidelijk: waar die westelijke buurt grotendeels intact bleef en zijn karakter behield, werd het oostelijke deel tussen het Mr. Visserplein en de Czaar Peterstraat in de twintigste eeuw op grote schaal gesloopt en ingevuld met doorgaans karakterloze nieuwbouw. Volgens Van Rossem waren veel van de oorspronkelijke huizen weliswaar in verval, maar goed te renoveren; het verlies gaat hem daarom om het verdwijnen van kleinschaligheid en historische samenhang.

- Mr. Visserplein: oorspronkelijk een schilderachtig, kleinschalig straatbeeld, later omgevormd tot verkeersplein met tunnels. Van Rossem noemt de ingreep een misser: de autogerichte herinrichting verbrak het historische weefsel en maakte het plein ‘een schandvlek’ in de stad.
- Valkenburgerstraat: deel van de oude Jodenbuurt dat na onbewoonbaarverklaringen grotendeels leegloopt; de straat werd uiteindelijk verbreed en gesloopt om de aanloop naar de IJ-tunnel mogelijk te maken — een ingreep die volgens Van Rossem had kunnen worden voorkomen met renovatie.
- Grote Wittenburgerstraat: tussen het Scheepvaartmuseum en de Czaar Peterstraat stond een aantrekkelijke, volksstraat die in de naoorlogse stadsvernieuwing werd vervangen door strokenbouw en monotone blokken; Van Rossem betreurt dat deze ‘leukste straat’ zo werd aangetast.
- Wijttenbachstraat: in de Dapperbuurt verdwenen bomen, voortuinen en een fijn straatprofiel onder asfalt en verkeer; latere stadsvernieuwing maakte de situatie volgens Van Rossem tot een ‘stedenbouwkundig ongeluk’.

Het artikel plaatst Van Rossem’s kritiek in een breder kader: waar vroeger modernisering en automobiliteit vaak prioriteit kregen, is er nu bij de gemeente meer aandacht voor behoud en zorgvuldige omgang met historisch erfgoed. Jongere generaties kunnen bovendien later waardering krijgen voor wijken die destijds als verouderd werden beschouwd — De Pijp is hiervoor een genoemd voorbeeld. Van Rossem pleit consequent voor herstel en behoud van karaktervolle wijken als onderdeel van het totaalbeeld van een oude stad, en zijn betoog blijft een oproep tot terughoudendheid bij ingrepen in het stedelijk landschap.