Nieuw meldpunt woonoverlast krijgt maandelijks 1100 meldingen, proef met jaar verlengd
In dit artikel:
In Amsterdam wordt maandelijks zo'n 1.100 keer gebeld met het Centraal Meldpunt Zorg en Woonoverlast, de bijna een jaar oude pilot die de melding van verward gedrag en woonoverlast moet stroomlijnen. De gemeente maakte bekend de proef met een jaar te verlengen. Het meldpunt brengt politie, GGD, GGZ en woningcorporaties samen zodat meldingen sneller en eenduidiger worden opgepakt en bij acuut gevaar snel kan worden ingegrepen.
Het meldpunt is ingesteld omdat het oude meldsysteem, met uiteenlopende loketten en onduidelijke verantwoordelijkheden, in de praktijk faalde en heeft bijgedragen aan schrijnende en dodelijke incidenten (onder meer in de Robert Scottstraat en Hazelaarstraat). Al eerder bleek dat het meldpunt veel gebruikt wordt: in juni waren dat ongeveer 400 meldingen per week; nu voert de gemeente het op tot 1.100 meldingen per maand. Zestig procent van de meldingen komt van de politie; veertig procent van bewoners over onrust rond woningen, agressie of mentale problemen. Twee derde betreft personen over wie al eerder is gemeld, wat duidt op complexe, langdurige casussen.
Onderzoek en media lieten zien dat bewoners door de overlast vaak gespannen leven en dat de werkdruk bij politie, ambulance en acute psychiatrische hulp hoog is. Amsterdam sluit zich met Rotterdam, Den Haag en Utrecht tot de grote steden die het Rijk oproepen te zorgen voor structurele oplossingen: meer passende woonvoorzieningen voor mensen met ernstige psychische problemen, uitbreiding van bemoeizorg en GGZ-capaciteit, en betere mogelijkheden voor informatie-uitwisseling tussen instanties.
De gemeente neemt tevens eigen maatregelen: veertien extra medewerkers bij de meldpunten in de stadsdelen om signalen sneller te verwerken, dossiers te volgen en melders terug te koppelen. Ook moet samenwerking in de stadsdelen worden gestandaardiseerd en komt er een directe meldlijn met woningcorporaties voor situaties die snel handelen vereisen.