Hoe het Amsterdamse volk in opstand kwam nadat hun kermis werd afgepakt

woensdag, 10 september 2025 (09:38) - Amsterdam.nl

In dit artikel:

Kermis als volksfeest en twistpunt: in september 1876 liep in Amsterdam een traditie uit op een oproer toen het stadsbestuur de stadskermis verbood. Wat begon als middeleeuwse jaarmarkt rond een kerkfeest was door de eeuwen heen uitgegroeid tot een seculier spektakel: drie weken met tenten, kramen, spelletjes, artiesten en eetkraampjes, met het Botermarkt (het huidige Rembrandtplein) als centrum. Voor veel Amsterdammers was de kermis het hoogtepunt van het jaar, een periode van sparen, losgaan, drinken — en vaak ook ruzie, zakkenrollen en openlijke prostitutie die sommige burgerlijke en kerkelijke kringen diep verontrustte.

Al vanaf de 19e eeuw klonk de roep om inperking. In 1871 besloot de gemeenteraad de stadskermis tijdelijk in te korten van drie naar één week; in 1876 werd de stadskermis uiteindelijk helemaal afgeschaft. De gemeente motiveerde dat met zorgen over openbare orde, alcoholmisbruik en “morele schade”. Voor veel arbeiders en lagere klassen voelde dit als een aanval op hun volkscultuur: de rijke elite zou het hele jaar door kermis vieren, maar de gewone mensen zou men hun enige uitlaatklep ontzeggen.

De nasleep was explosief. Burgers verspreidden oproepen en protestliederen; burgemeester Den Tex werd aangewezen als zondebok. Om te voorkomen dat september uit de hand liep, versterkte hij politie en leger: extra infanteristen en huzaren werden in de stad gelegerd, onder andere 40 huzaren in het Paleis op de Dam. Toch liep het op 11 september 1876 uit de hand. Groepen van enkele honderden mensen verzamelden zich op de Botermarkt en in andere buurten; een menigte trok naar het huis van de burgemeester aan de Herengracht en sloeg ruiten in. De vernielingen spreidden zich door de binnenstad — Kalverstraat, Rokin, Raadhuisstraat — en duurden ongeveer vijf dagen. Winkelpuien, lantaarnpalen en huizen raakten beschadigd; confrontaties met militairen en politie werden met sabels, bajonetten en vuurwapens neergeslagen. Tientallen raakten gewond en honderden werden gearresteerd.

Het optreden van politie en leger riep verontwaardiging op bij de vroege Nederlandse socialistische beweging. Klaas Ris eiste onderzoek; er werden uiteindelijk 129 getuigen gehoord en vastgesteld dat in veel gevallen het geweld niet gerechtvaardigd was. Toch leidde dat niet tot strafmaatregelen tegen verantwoordelijken; toen Ris in 1877 publiek eiste dat burgemeester Den Tex ontslagen zou worden, werd hij uit het Paleis op de Dam verwijderd.

Cultureel markeert het kermisoproer niet alleen een conflict over orde en moraal, maar ook over klasse en identiteit: het was een reactie van stadsbewoners die hun volksvermaak bedreigd zagen door een bestuur dat andere waarden nastreefde. Pas na de Tweede Wereldoorlog vond de kermis weer vaste terugkeer in stadslandschappen. Tegenwoordig wordt kermis erkend als immaterieel cultureel erfgoed in Nederland — een formele erkenning van een ambivalente traditie die zowel vermaak als maatschappelijk verzet bevatte. Fotografische en archiefbronnen van het Stadsarchief Amsterdam documenteren de gebeurtenissen en de kermiscultuur uit die tijd.