Geen klassieke muziek, maar rake klappen in het Concertgebouw
In dit artikel:
Rond 1920 doorkruiste een opvallende figuur het Amsterdamse bokscircuit: Battling Siki, geboren als Amadou M’Barick Fall in het Senegalese Saint‑Louis, steeg op uit armoede en werd in Europa een sensatie in de ring. Als jonge tiener belandde hij in het Parijse bokscircuit, nam de naam Louis aan en combineerde brute kracht met flair. In 1922 veroverde hij de wereldtitel halfzwaargewicht door Georges Carpentier knock‑out te slaan — een zege die tegelijk in een schandaal over mogelijk vastgezette uitslagen stond.
Al vóór die triomf was Siki een bekend gezicht in Amsterdam. In 1920 en 1921 vocht hij driemaal in het Concertgebouw, een voorbeeld van hoe boksen in die jaren uit de kleine zalen brak en stedelijk vermaak werd. Het Concertgebouw verhuurde zijn grote zaal toen regelmatig voor variété en sportevenementen; affiches en kranten tonen hoe het publiek hunkerde naar spektakel en exotiek. De wedstrijden trokken gemengd publiek: arbeiders, jongeren uit de Jodenbuurt en andere nieuwsgierigen.
Een belangrijk decor voor Sikis aanwezigheid was de Wagenstraat, waar de Joodse boksclub De Jonge Bokser, onder leiding van Sam Glasoog en voortgekomen uit KDO (Kracht Door Oefening), jonge Amsterdammers trainde. In wijken als Nieuwmarkt en de Plantage boden krachtsporten een manier om discipline, zelfrespect en sociale kansen te verwerven in een tijd van armoede en antisemitisme. Siki gaf daar demonstraties, trainde mee en gaf les; voor de leden moet zijn voorbeeld — een zwarte kampioen uit een Franse kolonie die in Europa opklom — als een openbaring hebben gewerkt.
Tegelijk werd Sikis imago door de pers en het publiek sterk exotiserend en racistisch gekleurd. Zijn flamboyante levensstijl — het paradeerden met grote katachtigen en elegante pakken — fascineerde, maar maakte hem ook kwetsbaar voor stereotypen en denigrerende framing. In 1923 verbood het gemeentebestuur van Amsterdam bokswedstrijden in het Concertgebouw omdat de sport volgens hen “in strijd met de goede zeden” was; toch werd de zaal later nog af en toe als ring gebruikt. Zoals directeur Martijn Sanders het eens formuleerde: “De klappen klinken hier zo mooi.”
Na zijn wereldtitel verhuisde Siki naar de Verenigde Staten, waar zijn carrière verslapte en zijn leven verstrikt raakte in conflicten. Op 15 december 1925 werd hij op 28‑jarige leeftijd dood aangetroffen in Hell’s Kitchen (New York), met twee kogelwonden in de rug; de precieze omstandigheden bleven onopgehelderd.
Siki staat in retrospectief symbool voor meerdere grotere thema’s: koloniale migratie, de opkomst van boksen als massale stedelijke sport en de rol van Joodse vechtsportverenigingen als sociale schakel in het interbellum. De fysieke sporen zijn verdwenen — wie nu over de Wagenstraat loopt ziet niets — maar het verhaal van die korte periode laat horen hoe de stad toen even klonk als een concertzaal vol bokslawaai.