Erfgoed van de Week | Ongekend talent: vrouwen van de Amsterdamse School
In dit artikel:
Museum Het Schip wijdt tot 28 juni 2026 een tentoonstelling aan vrouwelijke makers van de Amsterdamse School en zet daarmee nadrukkelijk vrouwen op de kaart die tot nu toe vaak onderbelicht zijn. Centraal staan drie prominente figuren: Tine Baanders (1890-1971), Louise Beijerman (1883-1970) en Margaret Kropholler (1891-1966). Zij werkten als vormgeefster, beeldhouwster en architect en leverden zowel zichtbaar stedelijk werk als gebruiksvoorwerpen en ontwerpen voor het dagelijks leven.
Tine Baanders maakte naam als veelzijdig ontwerper en grafisch vormgeefster, opgeleid aan Quellinus en de Rijksacademie. Haar vroege werk toont nog invloeden van de Amsterdamse School, later schakelde ze over naar een soberdere, Nieuwe Zakelijkheid-stijl. Baanders onderscheidde zich ook door haar onconventionele levensstijl en doorbreken van gendernormen.
Louise Beijerman, beeldhouwster opgeleid aan de Rijksacademie, leverde naturalistische werken voor tentoonstellingen en ontwikkelde daarna een vormentaal die aansluit bij de Amsterdamse School. Haar sculpturen in de openbare ruimte — zoals de Dierenfontein in de Harmoniehof (1925) en het Meisje met kat en schildpad bij het Muzenplein (1931) — laten zien hoe vrouwelijke kunstenaars bijdragen aan het stadsbeeld.
Margaret Kropholler was de eerste vrouwelijke architect in Nederland en ontwierp onder meer Het Huis 1913, een project gericht op het efficiënter en gezonder maken van huishoudens: logische looproutes, minder stofnesten en toepassing van moderne technieken als elektrisch licht en gaskachels. Haar woningen in Bergen (Park Meerwijk) en in Amsterdam — grote gevelopbouwen aan de Holendrechtstraat en strakkere woonblokken in de Orteliusstraat — tonen hoe zij de esthetiek van de Amsterdamse School combineerde met praktische oplossingen voor wonen.
De tentoonstelling bestrijkt ook andere, nu vaak vergeten, vrouwen uit de kunstnijverheid. Voorbeelden zijn Cathrien Bogtman (glasontwerp, batikinspiratie) en Marie Kuyken (cloisonnépanelen), wier bijdragen soms overschaduwd werden door mannelijke collega’s of familieleden. Museum Het Schip koppelt verleden aan heden met videoportraits van vijf vrouwelijke professionals uit kunst en architectuur, waaronder Liesbeth van der Pol, de enige vrouwelijke Rijksbouwmeester tot nu toe, die reflecteren op huidige knelpunten in het vak.
De begeleidende catalogus onderzoekt waarom veel vrouwen de architectuur verlaten: gebrek aan rolmodellen, structureel seksisme, beperkte mogelijkheden voor deeltijdwerk, minder kansen in prijsvragen en de voorkeur voor mannelijke ‘signatuurarchitecten’. Tegelijk laat de tentoonstelling zien dat de praktijk langzaam diverser wordt en pleit zij voor een inclusievere architectuur en openbare ruimte.
Historische context krijgt ook aandacht: in 1913 trok de tentoonstelling De Vrouw 1813–1913 op het landgoed Meerhuizen 300.000 bezoekers; Kropholler, Baanders en Beijerman leverden destijds al belangrijke bijdragen. Het artikel is geschreven door Ellen van Kessel; de tentoonstelling en de catalogus Ongekend talent zijn samengesteld door Loulou Kokkedee en Melle van Maanen.