De Bijlmer was vroeger een zompige wildernis, maar er werd toch om gevochten
In dit artikel:
Een ooit zompig veengebied tussen Utrecht, Holland en het jonge Amsterdam vormde de Bindelmerebroec — later bekend als het Bijlmermeer — en speelde eeuwenlang een rol in regionale machtsstrijd. Broek/broec duidt op vochtig laagland; veel van het huidige Amsterdam-Zuidoost lag oorspronkelijk onder water met riet, sloten en nauwelijks begaanbare moerassen.
In de 11e eeuw was Wolfgerus van Amstel schout van Amestelle; zijn nakomelingen, de heren van Amstel, beheerden het gebied namens eerst de bisschop van Utrecht en later de graaf van Holland. Formeel viel de wildernis onder de keizer van het Heilige Roomse Rijk, maar de verre vorst had weinig grip: lokale leenheren breidden hun macht uit en streden onderling om rechten en land. Die onduidelijkheid maakte de Bindelmerebroec tot grensbuffer die Utrecht en Holland deels van directe confrontatie afhield — een situatie waar het kleine Amsterdam van kon profiteren en kon groeien.
De familieruzies bereikten hun hoogtepunt met Gijsbrecht IV van Amstel. Zijn vader Gijsbrecht III werd in 1252 door de bisschop van Utrecht vernederend gefolterd en gedood; dat voedde wrok. In 1274 sloot Gijsbrecht IV zich aan bij boerenopstanden, trok Utrecht binnen, maar de opstand werd keihard onderdrukt. Gijsbrecht vluchtte, zijn burcht werd ingenomen en zijn macht verbrijzeld. Jaren later, in 1296, zat hij in een complot rond de ontvoering van graaf Floris V van Holland. Tijdens de ontvoering werd Floris door mededaders, waaronder Gerard van Velsen, gedood. Gerard kreeg later een gruwelijke straf; Gijsbrecht ontkwam maar verloor zijn land en leefde uiteindelijk in ballingschap.
Deze turbulente middeleeuwse conflicten maakten het gebied politiek onbestendig maar boden Amsterdam onbedoelde ademruimte om uit te dijen. Pas in de 17e eeuw namen de Staten van Holland het initiatief om het meer te bedijken en droog te leggen — een moeizaam proces. Grote delen bleven vochtig; in 1702 liep het gebied opnieuw onder water na een zware storm. Amsterdam en Weesp werkten vervolgens bijna een eeuw samen om het land weer bruikbaar te maken, maar de slechte bodem en het zoute grondwater hielden landbouw beperkt.
Twee eeuwen later, op 13 december 1966, werd symbolisch de eerste paal geslagen voor grootschalige woningbouw in het ooit onontgonnen laagland. Het plan transformeerde het drooggelegde Bijlmermeer tot een modern woongebied met hoge flats, honingraatpatronen en veel groen — de nieuwe Bijlmer voor Amsterdammers.
Kortom: wat begon als een nat, marginaal moerasveld tussen rivaliserende machthebbers ontwikkelde zich langs een pad van conflict, drooglegging en stadsplanning tot het huidige stadsdeel Bijlmer, waarvan de geschiedenis inzicht geeft in hoe landschappen en politieke machtsverhoudingen stedelijke groei vormgeven.